LINA & RAÜL REFREE - LINA & RAÜL REFREE

Al is ze nog altijd piepjong en al is ze gepokt en gemazeld in de “klassieke” Fado, toch zal Lina wellicht herinnerd worden als de zangeres, die de traditionele fado een totale make-over gaf. Maar eerst even naar het verleden: zoals zoveel jonge Portugese meisjes, raakte Lina in de ban van de stem en de liederen van Amália Rodrigues. Ze leerde een aantal van die liederen via de platen, die bij haar thuis rondslingerden en bracht die, in het kader van haar theateropleiding in Porto live ten gehore. Die vertolking maakte danig veel indruk en Lina kreeg een vaste plaats aangeboden in de Casa da Mariquinhas, waar ze vanaf toen geregeld optrad.

Naarmate haar reputatie groeide, breidde Lina haar werkgebied stelselmatig uit, richting Lissabon, waar ze opgemerkt werd door theaterregisseur Filipe La Féria, die haar een hoofdrol in “Song of Lisbon” aanbood. Lina ging op dat aanbod in, met groot succes en ze werd later ook echt Amália, wat pas echt voor een boost zorgde en ondermeer leidde tot concerten in het buitenland én tot de opname van twee platen onder de artiestennaam Carolina.

Vandaag is Carolina terug Lina en verrast ze ons met een plaat waarop ze, in gezelschap van Raül Fernandez Mirò, die we hier vooral kennen als Raül Refree -zie onze recensie van zijn “La Otra Mitad” elders in deze kolommen- en als producer van werk van Lee Ranaldo en Rosalía, de hele vertrouwde setting van het fado-orkest overboord gooit. Geen klaterende guitarra portuguesa dus, geen “viola”, geen razendsnelle loopjes en halsbrekende riffs, nee, Lina en Raül geven de fado een heel nieuw uitzicht en wat blijkt, na ampele beluistering? Het werkt, en nog niet zo’n klein beetje!

Lina vroeg Raül om iets gelijkaardigs te bedenken als hij deed met flamenco voor Rosalía op haar “Los Angeles” album. Hij stemde toe en het was in de studio dat, beetje bij beetje de klankkleur bedacht en opgebouwd werd, die zo typerend is voor deze plaat. Refree begon Lina te begeleiden op gitaar, maar schakelde al snel naar toetsen over, omdat hij zich daar comfortabeler bij voelde. Lina koos het repertoire, niet toevallig allemaal klassiekers, die met Amália verbonden zijn -dat repertoire kent ze door en door- en samen werkten ze aan een soort deconstructie van die liederen, die ze ook weer opbouwen, zij het met totaal verschillende basismaterialen. Al blijft daar natuurlijk die kristalheldere, loepzuivere stem van Lina, die je vermoedelijk zelfs het weerbericht kan laten zingen en je daarmee tot ontroering kan brengen. Hoe dan ook: elf klassiekers werden danig uitgekleed en heraangekleed, met bij momenten fenomenaal effect.

“Sta Luzia”, bij voorbeeld krijgt een heuse tweede jeugd aangemeten of “Gaivota”, met super simpele pianobegeleiding, snijdt je de adem af, gewoon omdat alles tot de essentie herleid is en alle aandacht, ondanks de vele toetseninstrumenten waarvan Raül zich bedient, toch wel naar die fantastische stem van Lina gaat. Of “Barco Negro”, dat iedereen kent, die al ooit iets van fado gehoord heeft: wat Lina daarop met haar stem doet, is redelijk straf, gewoon omdat Raül daartoe het decor schept. Dat leidt tot een eerder kale en naakte plaat, waarbij werkelijk alles dat zelfs maar een beetje naar fiorituur neigt, achterwege gelaten wordt. Gevolg: het zijn de song en de vertolking die centraal komt te staan, veel meer dan de verpakking waarin ze gewikkeld zijn en die al te vaak de aandacht van de essentie afleidt.

Grote verrassing helemaal aan het einde van de plaat: een song van António Variações uit de eighties, getiteld “Voz Amália de Nós”. De fadokoningin zong dit nummer nooit en dus doet Lina dat nu namens haar, een een haast klassieke begeleiding op akoestische gitaar. Qua orgelpunt op een plaat, die van A tot Z indrukwekkend is, kan dit tellen. Kijk, ik vind het eenvoudig: wie deze CD beluistert en niét midscheeps geraakt wordt, die moet maar voetbalverslaggever worden. Of straathoekwerker, maakt niet uit.

(Dani Heyvaert)

 


Artiest info
Website  
 

label: Glitterbeat Records
distr.: Xango

video